Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Nun.] Zijn ziel zal [20]vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. 20. Of, herbergen, verblijden. De zin is: de godvruchtigen zullen met hun gelovig zaad den zegen des Heeren genieten, niet alleen in het eeuwige en geestelijke, maar ook in het tijdelijke en lichamelijke. Verg. hfdst.1 vs.1. dergelijke beloften vindt men zeer veel in dit boek, die nochtans het kruis geenzins uitsluiten, gelijk hier klaarlijk blijkt. Zie vs.16,17, enz. Anders, het land; te weten, Kanaan, genoemd het land der belofte, Hebr.11:9, Abraham en zijn zaad beloofd, zijnde een voorbeeld en pand van het hemelse Kanaan en in de Schriftuur heerlijk geroemd. Zie verder hfdst.37 vs.29.